Door Nico Kussendrager
Is iedereen journalist? Er hoeft maar ‘dit’ te gebeuren of de informatie wordt verspreid via social media. Iedereen twittert, appt, blogt en post. Om op de hoogte te blijven heb je geen journalisten meer nodig, zo lijkt het. De nieuwsconsument kan zijn heil zoeken bij Twitter, Facebook en allerlei al dan niet vluchtige internetportals. Kennelijk is de journalistiek overbodig en staan op zijn minst een aantal kernwaarden onder druk.
Journalisten nemen ook zelf hun vak niet langer serieus. De naam van het vakblad De Journalist werd veranderd in het nietszeggende Villamedia. De woorden media of medium zijn een vergaarbak van begrippen, waarmee van alles kan worden bedoeld: een spiritueel medium om in contact te komen met een andere werkelijkheid, taal of tekens als medium, elektronische apparatuur (De Mediamarkt…), een organisatie (De Hilversumse media…), dag- en weekbladen (het medium krant of tijdschrift), het medium internet. En de media ‘heeft’ het natuurlijk altijd gedaan.
Bovendien neemt het vertrouwen in de media af. Volgens het CBS had in 2013 nog maar 32 procent van de bevolking vertrouwen in de pers (NRC*Handelsblad, 25/8/15). De kritiek: journalisten zoeken sensatie, weten te weinig, praten elkaar na en zijn bevooroordeeld. Een cijfer overigens dat in hetzelfde dagblad (28/8/15) door onderzoeker Jesper Verhoef wordt genuanceerd. Hij betoogt dat de journalistiek de laatste jaren juist beter is geworden. Wat natuurlijk nog niets zegt over het vertrouwen in de journalistiek.
Regenboog
Iedereen is journalist, iedereen informeert iedereen en consumeert informatie. Laat honderd bloemen bloeien, naar de campagne in China in de jaren vijftig. Journalistiek in alle kleuren van de regenboog. Niet voor niets viel de term ‘regenboogjournalistiek’ voor het eerst tijdens de WJEC 2011 (World Journalism Education Conference) in Zuid-Afrika. Het klinkt allemaal mooi, maar het is geen journalistiek. En niet iedereen is journalist.
Wie dan wel? Iedereen die wel eens iets publiceert? Nee, want dat geldt voor veel mensen. Is het iemand die een diploma heeft van een van de opleidingen? Er zijn uitstekende journalisten die geen journalistieke opleiding hebben afgerond. Is iemand die ‘het grootste deel van het inkomen uit journalistieke werkzaamheden’ verkrijgt dan journalist? Niet bij voorbaat. En dan nog is het de vraag wat onder journalistieke werkzaamheden moet worden verstaan. Is het dan iemand die een ‘journalisten-eed’ heeft afgelegd, zoals bepleit door hoogleraar journalistiek Jeroen Smit (Groningen)? Of iemand die een beroepscode onderschrijft, zoals voorgesteld in het Basisboek Journalistiek?.Nu komen we in de buurt.
Pop-upredactie
Maar laten we eerst eens kijken wat de functies van de journalistiek zijn. Journalisten moeten informeren. En de journalistiek informeert niet alleen, maar controleert ook, heeft een rol als waakhond. Als er zaken fout gaan, ‘slaat de journalistiek aan’. Problemen bij de hogesnelheidstrein, misstanden in de rooms-katholieke kerk, torenhoge salarissen en bonussen komen aan het licht omdat, wij, journalisten erover publiceren.
Ook socialiseren is een functie van de journalistiek. Als het goed is, staan journalisten midden in de samenleving, weten ze wat er speelt en wat mensen beweegt. Zodat ontwikkelingen als bijvoorbeeld de opkomst van LPF en PVV (en dus de sluimerende onvrede in delen van Nederland), de Arabische Lente en de daarop volgende Arabische Winter en een wereldwijde financiële crisis, niet als een donderslag bij heldere hemel komen.
Onlangs was ik in Gorkum, waar de redactie van De Stad Gorinchem is gehuisvest op een schiereiland in de Merwede. In de binnenstad staan winkel- en andere ruimten leeg. Waarom trekt een redactie daar niet in? Je hoort daar ongetwijfeld meer en het is waarschijnlijk goedkoper. Er zijn pop-up-winkels, pop-up-kloosters, zelfs pop-up-politiebureaus. Waarom geen pop-up-redactie?
Een andere functie van de journalistiek is participeren. Lange tijd werkten journalisten in een ivoren toren, zelfs als de redactie in de binnenstad troonde. Is het toeval dat twee inmiddels verdwenen kranten – De Tijd en Het Vrije Volk – gevestigd waren in achtereenvolgens het Kasteel van Aemstel en de Burcht aan het Hekelveld? Reacties van lezer werden amper serieus genomen. Laat staan dat lezers bij het maken van een krant, tijdschrift of programma werden betrokken.
En lezers hoefden ook niet serieus te worden genomen. Kranten verkochten immers toch wel. De journalistiek was een op zichzelf staande professie. De aandacht voor de samenleving verslapte en de maatschappelijke verantwoordelijkheid kwam in het gedrang. Journalisten maakten routineuze rondjes langs raad en rechtbank, Kamer en kabinet, zonder te weten wat er leefde in de samenleving. Agendajournalistiek zonder maatschappelijke betrokkenheid, meegaan in de wanen van de dag.
Publieksjournalistiek
Een reactie kon niet uitblijven. Civic journalism (publieksjournalistiek) leek aanvankelijk een overlevingsstrategie van kranten die kampten met dalende oplagecijfers en teruglopende advertentie-inkomsten. Maar het is meer dan dat.
Publieksjournalistiek was ook een gevolg van de onvrede die kennelijk bij een groot deel van de lezers bestond over het functioneren van de media. Media zouden overmatig veel aandacht hebben voor conflicten en schandalen, aandacht besteden aan problemen maar niet aan oplossingen, aandacht hebben voor de macht (instituties) maar niet voor mensen (individuen).
Daarmee zijn we bij nog een functie van ons vak, constructieve journalistiek. Een in Denemarken begonnen fenomeen. Journalisten die niet alleen aandacht besteden aan conflicten en schandalen maar ook aan positieve ontwikkelingen, niet alleen problemen signaleren maar ook met oplossingen komen. In de woorden van Cathrine Gyldensted, een van de grondleggers van de constructieve journalistiek, betekent dat een positieve manier van verslaggeving, gericht op ‘wat goed gaat in de wereld’. Niet alleen nadruk op conflicten en problemen, maar op oplossingen en vooruitgang. Björn Soenens, de hoofdredacteur van het Vlaamse VRT Nieuws, wil mensen ‘verbinden’ in plaats van ‘conflicten oppoken’, schreef hij in een column op de website van tijdschrift Knack. ‘De pers als waakhond, maar dan zonder oogkleppen, door méér te zien dan alleen de haar in de soep’
De wereldbevolking werd in snel tempo beter opgeleid, rijker, gezonder en ouder. Het aantal gewapende conflicten in de wereld nam af, evenals de criminaliteit in Nederland. Wie ‘de’ media volgt, krijgt een heel ander beeld.
Anders gezegd: journalistiek niet alleen als tegenmacht tegen overheden, maar ook als tegenwicht, dat perspectief biedt en informatie in een context plaatst. Nee, Europa wordt niet overgenomen door vluchtelingen (het gaat om hoogstens 2 procent van de bevolking) en niet iedere asielzoeker is doorgaans een gelukzoeker.
Informeren, socialiseren, participeren, constructief zijn, tegenwicht en tegenmacht bieden: een aantal functies van de journalistiek, dus van de journalist. Dat betekent een aantal kernwaarden (of kenmerken) van professionele journalistiek, samengevat in drie ‘V’s:
= Verificatie. De lezer mag ervan uitgaan dat door professionele journalisten vergaarde en verwerkte informatie juist is. Dat de journalist de moeite heeft genomen om te controleren dat de ‘feiten’ kloppen, waar nodig hoor- en wederhoor heeft gepleegd en checkt en double-checkt
= Verantwoording. Journalisten kunnen hun werkwijze verantwoorden, geven openheid over de gang van zaken en trekken waar nodig een boetekleed aan. Dat is steeds meer het geval. Voorbeelden: NRC*Handelsblad over prins Friso, de Volkskrant met Joegoslavië en de zogenaamde martelprimeur, Trouw met intern onderzoek naar de verslaggever die zijn bronnen verzon. Inmiddels is ook bij Trouw een ombudsman aangesteld, evenals (opnieuw) bij de publieke omroep.
Een andere vorm van verantwoording is het verwijzen naar bronnen, waar geïnteresseerde lezers zelf de juistheid van informatie kunnen controleren en het vermelden van contactgegevens van journalisten. Verder: journalisten die laten weten hoe ze te werk gaan en inzicht geven in hun werkwijze.
En ook journalisten die verantwoording afleggen over bijvoorbeeld het publiceren van de foto van verdronken vluchtelingen. Die open zijn over afspraken die worden gemaakt met politici en deze niet laten wegkomen met nietszeggende uitspraken. Nog meer verantwoording: discussie en debat op Villamedia en De Nieuwe Reporter. En natuurlijk weer een mediaprogramma op televisie, naast de mediadiscussies op de radio, zoals het dagelijkse mediaforum op Radio 1.
= Vaardigheid. Tot slot vergt professionele journalistiek een aantal vaardigheden om een goed product te maken (een volledig nieuwsbericht, een vrij verslag, een gedegen documentaire, een aantrekkelijke longread, een interactieve site). Maar ook de vaardigheid in verschillende lagen voor de uiteenlopende ‘platformen’ te kunnen werken. Een mooi voorbeeld is de productie van Dick Wittenberg over Malawi voor zowel krant (NRC*Handelsblad ), site (The Correspondent) als tijdschrift (OneWorld). Journalisten met oog voor andere verhaal- en vertelvormen, voor formats en formules. Voor framing, spin en public relations.
Maar zeker ook het vermogen om sociale, politieke, economische ontwikkelingen op waarde te kunnen schatten. En om ethische afwegingen te kunnen maken juist in een tijd van een snel veranderend medialandschap.
Iedereen journalist? Wie de functie van journalist serieus neemt, kent het antwoord. Journalistiek van nu vraagt om professionele, nog beter opgeleide, journalisten. Om vakmensen. Die wat ons betreft geen eed hoeven af te leggen of een code onderschrijven, maar wel voldoen aan aantal professionele kwalificaties. En Villamedia wordt weer De Journalist.
Nico Kussendrager (geograaf en journalist)
Was redacteur buitenland van Trouw, hoofdredacteur van vakbladen en docent aan de Hogeschool Utrecht. Co-auteur van het Basisboek Journalistiek
(22-6-2016)
#
Beste Nico,
Interessant om je stellingname te lezen wie volgens jou wel en wie geen journalist is. Ik kan het in grote lijnen onderschrijven omdat ook ik niets zie in een journalisten-eed of een scherp omlijnde definitie van wie tot deze diffuse beroepsgroep behoort of erger: mag behoren. Absolute vrijheid tot publiceren is misschien wel de belangrijkste voorwaarde waaronder een journalist zijn werk moet kunnen doen en daar horen geen badges, labels en keurmerken bij. Bovendien: wie zou dat moeten bepalen? De overheid, een commissie, de beroepsgroep zelf? Nee, geen regeltjes en voorschriften in dezen, wel een aantal criteria waaraan een gewetensvolle journalist moet voldoen, waarvan jij er enkele terecht noemt.
Geen constructieve journalistiek
Waar ik wel moeite mee heb is je pleidooi voor een constructieve journalistiek, een journalistiek die verbindt; een inmiddels volstrekt versleten cliché-woord, overigens, maar dat terzijde. “Journalisten die niet alleen aandacht besteden aan conflicten en schandalen maar ook aan positieve ontwikkelingen, niet alleen problemen signaleren maar ook met oplossingen komen, een positieve manier van verslaggeving, gericht op ‘wat goed gaat in de wereld’. Niet alleen nadruk op conflicten en problemen, maar op oplossingen en vooruitgang”. Hoezeer ik als burger en individu gesteld ben op zaken die goed gaan, problemen die worden opgelost, ontwikkelingen die getuigen van vooruitgang, vind ik dat niet de taak van de journalistiek, in ieder geval niet een functie van journalistiek. Natuurlijk, als we de werkelijkheid aanschouwen, analyseren en proberen te objectiveren om dit aan onze lezers of publiek mee te delen, dan heb je het ook over zaken die (wel) goed gaan, maar dat meld je dan als journalist omdat je de werkelijkheid van zoveel mogelijk kanten wil belichten. En als columnisten, populisten, beroepscritici of politici constant beweren dat alles een puinhoop is en uitzichtloos, is het de taak van de journalist om dat op zijn merites te beoordelen, te fact-checken en wat aan de redenering of argumentering (feitelijk) niet klopt, aan de kaak te stellen. Niet, echter om met oplossingen te komen of perspectief te bieden maar om gewoon zijn werk te doen: klopt hier wat wordt beweerd?
Lichten van tegels
Ik denk dat de journalist altijd nog het beste gedijd bij en daar ook zijn specifieke beroepsmatige onderscheidenheid ontleent aan het adagium: goed nieuws is geen nieuws en slecht nieuws is goed. Ik denk dat de journalist zijn handen vol heeft aan het lichten van tegels, het controleren van de macht, het niet voor zoete koek slikken van wat machthebbers ons menen te moeten voorschotelen, maar op zoek gaan naar de waarheid achter de hype en de waan de van de dag en wat zich allemaal achter de schermen van onze maatschappij aan duisters afspeelt in plaats van ook nog eens een constructieve bijdrage te leveren aan een samenleving waar verbinding nagestreefd moet worden. Zolang de verhouding journalist staat tot voorlichter in Nederland – en daarbuiten vaak nog slechter – 1:3 is, moet constructief participeren en propageren vooral overgelaten worden aan dominees, pastores en anderen die het goede met de mensheid voor hebben. Voor mij behoort de journalist niet tot die categorie.
Collegiale groet, Job
Job de Haan MSc. Docent journalistiek en media.
#
Beste Nico en Job,
Gelukkig vermijden jullie termen als Vierde en/of Vijfde Macht als bepaling van de positie van journalistiek in de samenleving. Wat de buitenwacht ervan vindt moet die zelf weten natuurlijk, maar journalisten die meegaan in die gedachtegang corrumperen het vak. Hun raison d’être is immers om zo belangeloos als mogelijk is de burger zo correct mogelijk te informeren over alles wat nieuwswaardig is, niets minder en vooral ook niets meer. Die dienstbaarheid verdraagt zich wat mij betreft ook niet met wat journalisten graag over hun democratische taak en zelfs plicht beweren, namelijk dat ze de macht controleren, de rol van waakhond vervullen. Hooguit is een en ander een indirect GEVOLG van hun zegenrijke arbeid. Het getuigt niet alleen van hybris als journalistiek zich die functie wil toemeten maar, veel ernstiger, het ondermijnt ook de journalistieke onafhankelijkheid en daarmee haar betrouwbaarheid.
Groet,
Sietse van der Hoek